De uitdaging van thuisonderwijs

Het is zondag, half zeven in de ochtend. Onze jongste stormt onze slaapkamer op en zegt: “mama, mag ik Taalblobs doen? Ik heb zin in Taalblobs!” En ik denk: “Ging thuisonderwijs altijd maar zo vanzelf!”

Want Taalblobs het programma dat ik gebruik voor ons taalonderwijs, en onze jongste vindt het leuk. Onze oudste haat het. Gelukkig kun je binnen thuisonderwijs het leren aanpassen aan ieders behoefte. Onze oudste heeft een heel andere aanpak nodig dan onze jongste. De jongste heeft dus zin om te oefenen met spelling, om half zeven in de ochtend, op een zondag.

De grootste uitdaging de afgelopen tijd, vond ik, was een balans vinden tussen de grote behoefte aan beeldschermtijd van de kinderen en tijd voor andere dingen. Als het aan de kinderen lag zouden ze de hele dag Minecraften en YouTube kijken. Ik wil graag andere dingen met ze ondernemen: naar buiten gaan, spelletjes spelen, knutselen, museum bezoeken etc. En daarnaast wil ik dat ze elke werkdag een aantal taal- en rekenopdrachtjes maken. En vooral onze oudste had hier veel weerstand tegen.

Ze leren echt óók in Minecraft en van YouTube, dus ik wil het niet teveel beperken. De grote valkuil echter is dat ze geen tijdsbesef hebben tijdens het beeldscherm-turen. De laatste tijd gebeurde het vaak dat ze vonden dat ze veel te weinig beeldschermtijd kregen, en dat, als ik na 1.5 of 2 uur zei dat het genoeg was, ze boos waren omdat ze niets leuks hadden gekeken. Het leverde veel strijd op in huis. Ik was het zat dat mijn oudste 2 uur Minecraften veel te weinig vond, en 15 minuten taal of rekenen ondraaglijk lang vond duren, het zelfs gelijk stelde aan mishandeling.

Het was uiteindelijk mijn oudste die voorstelde om beeldschermtijd te kunnen verdienen. Ik houd niet zo van beloningsystemen. Ze werken vaak maar een zeer korte tijd en de waarde van de beloning degradeert snel. Maar soms helpt het om een negatieve spiraal te doorbreken en gedrag om te buigen. Dus ik nam zijn voorstel aan en samen bedachten we hoe we het gingen inzetten. Ik geef opdrachten waar de kinderen kaartjes mee kunnen verdienen. Elk kaartje is 30 minuten beeldschermtijd waard. Ze mogen zelf bepalen of ze wel of niet opdrachten doen, en ze mogen kaartjes opsparen. De kaartjes mogen ze in overleg inzetten voor beeldschermtijd, om te Minecraften, andere games te spelen of YouTubefilmpjes te kijken.

Het resultaat is verbluffend! De jongste had geen beloning nodig om de leeropdrachten te doen en kiest nog steeds de taakjes die hij leuk vindt. Hij verdient niet zoveel kaartjes en zet ze bewust in. Zijn de kaartjes op, dan gaat hij lekker iets zonder beeldscherm doen. Het beeldscherm trekt niet meer de hele dag zijn aandacht en hij heeft weer plezier in spelen. De oudste werkt opeens keihard aan rekenen. In een paar weken tijd heeft hij een half schooljaar rekenen doorgewerkt. Ook doet hij bijna elke dag zonder mopperen zijn taalopdrachten. Hij verdient genoeg kaartjes om elke dag ca. 2.5 uur vrij achter een beeldscherm te kunnen doorbrengen. En hij is ook kritischer geworden op wat hij kijkt. Een paar dagen geleden zei hij zelfs: “Ik stop, want dit is niet leuk genoeg en ik spaar dan liever voor morgen.”

Het systeem werkt nu al een paar weken en ik ben blij verrast. De kinderen waarderen hun beeldschermtijd nu meer en zeuren niet om meer tijd. De oudste is heel hard gaan werken. Hij ervaart nu ook voldoening uit het leren en raakt gemotiveerd om hoofdstukken af te sluiten. Het geeft mij de kans de kinderen over te halen om soms wat nieuws te leren waar ze erg tegenop zien. De beloning van een beeldschermtijd geeft ze net dat zetje dat ze nodig hebben. En ze willen ook in het weekend opdrachten doen.

Voor de jongste ging het al redelijk vanzelf en nu is ook voor de oudste het geen uitdaging meer om hem thuisonderwijs te geven. Ik ben benieuwd wat de volgende uitdaging zal zijn.

Delen mag!
Twitter
Visit Us
LinkedIn
Share

Laat een Reactie achter