Geef het beestje wél een naam: hoogbegaafdheid

Tien jaar lang was ik verbonden aan het speciaal onderwijs. Ik werkte op een school voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK, cluster drie). Een toelatingscommissie bepaalde bij nieuwe aanmeldingen of onze school passend onderwijs kon bieden. Een streng criterium was het intelligentieniveau. Boven een bepaald IQ (IQ > 70) kwam een kind beter tot zijn recht binnen een andere vorm van (speciaal) onderwijs. Niemand twijfelde daaraan.

Inmiddels ben ik zelf moeder. Vaak denk ik terug aan de geweldige tijd die ik heb beleefd op de ZMLK-school. Ik ben benieuwd hoe het met de kinderen van toen gaat. Ik denk ook vaak terug aan de ouders met wie ik werkte. Hoe de toelating op onze school voor sommige ouders een opluchting was, eindelijk een plek waar zij en hun kind zich gezien en gehoord voelden. Voor andere ouders was het juist confronterend en het begin van het loslaten van hun toekomstbeeld en rouw. Levend verlies.

De kinderen op onze school functioneerden op ongeveer hetzelfde intelligentieniveau, maar hun sociale omgeving, hun karakter en hun geschiedenis verschilden van elkaar. Sommige kinderen hadden ook een syndroom, ADHD of Autisme. Er ontstonden vriendschappen, maar er waren ook kinderen die elkaar helemaal niet lagen of die niks hadden met elkaar. Net als op een gewone school. Toch vonden ze hier een plek waar het onderwijs wél aansloot op hun behoefte.

Mijn kinderen lijken op de kinderen van de ZMLK, als je kijkt naar hun intelligentieniveau en hoe ver dat verwijderd is van het gemiddelde IQ. Zij bevinden zich alleen aan de andere kant van de normaalverdeling. Je noemt het ook wel hoogbegaafd, een woord dat vooroordelen oproept en dat sommige ouders om die reden liever niet hardop uitspreken. Voor deze kinderen is er geen speciaal onderwijs. De meeste leerkrachten in het reguliere onderwijs hebben op hun opleiding niets geleerd over hoogbegaafdheid, weten niet hoe deze kinderen naar de wereld kijken, denken en voelen. En dat hun onderwijsbehoefte verder gaat dan uitdaging en extra werk.

Mijn dochter veegde gisterenavond gefrustreerd haar leerwerk voor Duits van tafel. ‘Ik begrijp er niets van en het is veel te veel’, riep ze en nog wat boze woorden over de docent. Ze zit in de tweede klas van de mavo. Haar leerkracht volgt een methode waarin de lesstof in kleine, aparte stappen wordt aangeboden. Het lesboek ziet er aantrekkelijk uit, maar ik zie meteen wat het probleem is. Nergens wordt uitgelegd waarom je deze stappen leert en waar naar toe gewerkt wordt. Ik schrijf het woord Duits op papier en maak vertakkingen. Ik laat zien dat om een vreemde taal te beheersen, je de grammaticale regels moet kennen, dat je iets moet weten over de letters die voorkomen in die taal en over hun uitspraak, dat het handig is om de cijfers, dagen, maanden en kloktijden uit je hoofd te leren en om je woordenschat te vergroten. En dat dit allemaal samenkomt in de zinnen waarmee geoefend wordt in het boek. Binnen een uur is mijn dochter weer aan het werk. Omdat ik de stof top-down in plaats van bottom-up heb aangeboden. De docent is heel aardig, maar mijn dochter wil niets van haar weten. Als deze leerkracht kennis had gehad van hoogbegaafdheid, had zij geweten dat haar methode voor de hoogbegaafde leerling in haar klas niet werkt. En misschien hadden ze dan een betere relatie op kunnen bouwen.

Als ik me niet had ingelezen en bijgeschoold op het gebied van hoogbegaafdheid had ik niet geweten dat mijn dochter een andere tactiek nodig heeft. Zo vaak heb ik leerkrachten ontmoet die kinderen met een neutrale blik tegemoet wilden treden en die het woord hoogbegaafdheid liever niet gebruikten. Leerkrachten die vervolgens liefdevol en onbewust keer op keer de plank missloegen.

Ik las een bericht op social media waarin werd opgeroepen om het contact met kinderen voorop te stellen en niet de labels. Als voorbeeld werd ook hoogbegaafdheid genoemd. Het klinkt aannemelijk en mooi. Maar het deed me pijn. Zo lang er geen plek voor hoogbegaafde kinderen is waar passend onderwijs iedere schooldag beschikbaar is,  blijft onderwijs voor deze groep iets waar je zonder al te veel kleerscheuren doorheen moet zien te komen. Waar je pech of geluk hebt met de leerkracht die je treft. Zonder hun intelligentieverslag waarin hoogbegaafdheid is vastgesteld, waren er deuren gesloten gebleven en waren mijn kinderen nog verder klem komen te zitten. Juist vanaf het moment dat mijn kinderen door een hoogbegaafdenbril werden bekeken verbeterde de relatie en konden ze ook op school voorzichtig worden wie ze zijn. Een veilige relatie met hoogbegaafde kinderen op school opbouwen is onmogelijk zonder kennis van hoogbegaafdheid. Dat begint met je verdiepen, het woord erkennen en je neutrale bril afzetten. Er worden nog veel te veel hoogbegaafde kinderen niet gezien en in de steek gelaten.

Delen mag!
Twitter
Visit Us
LinkedIn
Share