Doe niet zo moeilijk
In de wachtruimte van de praktijk van de hoogbegaafdheidsspecialist, die in mijn beleving net te krap is om een ontspannen houding te vinden tussen de andere wachtenden, ontgrendel ik mijn telefoon. Ik vervloek het ding vaak om zijn verslavende werking, maar op dit moment is het een welkome afleiding en mogelijkheid om de ademhaling van de man naast mij te filteren.
In de Facebookgroep van ouders met hoogbegaafde kinderen lees ik een bericht van een ouder die haast met een hoorbare zucht oproept om ook eens positieve verhalen te delen over hoogbegaafdheid. ‘Er zitten toch ook heel veel mooie en leuke kanten aan hoogbegaafdheid?’ Het is niet de eerste keer dat ik zo’n oproep voorbij zie komen. Een half uur scrollen door deze Facebookgroep bezorgt je gegarandeerd een gevoel van onmacht en uitzichtloosheid. Het ene verhaal is nog schrijnender dan het andere. Ik lees verhalen van ouders die wanhopig op zoek zijn naar een passende plek voor hun hoogbegaafde kind en die desnoods bereid zijn om te verhuizen. Ouders die het woord hoogbegaafdheid niet durven te gebruiken tijdens een gesprek met de leerkracht van hun kind. Verhalen over misdiagnoses en thuiszitters. Het is om moedeloos van te worden. Een enkele keer komt er een hoopvol bericht voorbij. Van opgeluchte ouders die melden dat hun kind een diploma heeft gehaald. Zij hebben hun schooltijd overleefd. Deze ouders eindigen hun bericht meestal met de mededeling dat ze de groep gaan verlaten.
Als je een verstandelijke beperking hebt, leer je op een andere manier, heb je andere tactieken nodig om te kunnen groeien en je te ontwikkelen. Dat maakt jou niet minder of meer van betekenis dan iemand anders. Niemand twijfelt daaraan en ons onderwijs heeft zich daar grotendeels op aangepast met begeleiding en speciale scholen. Maar als jouw verstandelijke vermogens zich net zo ver van het gemiddelde bevinden, alleen aan de ander kant, wordt het ingewikkeld. We weten dat ook deze groep mensen op een andere manier leert, maar het onderwijs heeft hier nog altijd geen structureel passend antwoord op. Of je als hoogbegaafd kind goed onderwijs krijgt hangt af van waar je wieg staat, de leerkracht die op je pad komt en het beleid van directie, bestuur en samenwerkingsverband van een school. Kortom, een kwestie van pech of geluk. Zo is er binnen de groep hoogbegaafde mensen een driedeling ontstaan. De hoogbegaafden die niet worden gesignaleerd en die niet begrijpen waarom ze zich anders voelen, de succesvolle hoogbegaafden en de hoogbegaafden die geen passende onderwijs- en werkomgeving vinden.
Ik stop mijn telefoon weg en heb spijt dat ik me heb laten verleiden om de reacties onder de oproep in de Facebook oudergroep te lezen. Mijn bloeddruk stijgt en mijn ‘hoogbegaafdheidsrechtvaardigheidsluik’ floept open. Ineens vind ik het raar dat ik hier zit. Omdat school geen passend onderwijs kan (wil?) leveren, bezoeken onze kinderen wekelijks een specialist. Alsof er iets mis is met hen. Hoeveel geld zou er inmiddels omgaan in bedrijven en coaches die zichzelf hoogbegaafdheidsspecialist noemen en die hier slim op inspringen? Hoeveel spaargelden en gemeentegelden zouden er daar al voor zijn ingezet? En hoeveel plekken worden er bezet gehouden in de jeugdzorg waar het antwoord eigenlijk ligt in (zelf)kennis en passend onderwijs? Het is tenenkrommend.
Ja, laten we elkaar inspireren met de succesverhalen en ook de mooie kanten van hoogbegaafdheid blijven zien. Het is en en. Laten we de mensen die minder geluk hebben ook blijven horen en hen steunen, misschien juist als jouw verhaal een succeservaring is. En laten we tegen directies, besturen, samenwerkingsverbanden, opleidingen en de politiek zeggen: ‘Doe niet zo moeilijk’.