Met een hoge lat op het vmbo

Onze middelste zoon is hoogbegaafd en zit in de eerste klas van het vmbo. We hebben een voortgangsgesprek op school. De mentor laat ons een invulblad zien. Het idee is om doelen te formuleren voor de komende periode en om er concrete acties aan te verbinden.

Een paar maanden geleden zaten we hier ook, met de andere mentor. Het ging goed, heel erg goed zelfs. De meeste leerlingen moesten cijfers ophalen of hun gedrag in de klas had aandacht nodig. Onze zoon had geen aandachtspunten. ‘Zie je, je kunt het wel,’ zeiden wij opgelucht tegen hem toen we terugliepen naar de auto. En dat hij trots mocht zijn op zichzelf. Hij had alle toetsen en opdrachten zonder hulp voorbereid en gemaakt. Een hele prestatie na de deuk in zijn zelfvertrouwen die hij had opgelopen op de basisschool. Hij haalde zijn schouders op en vroeg wat we gingen eten.

Nu, vier maanden later, zitten we in hetzelfde lokaal en gaat het nog steeds heel erg goed. Er zijn geen aandachtspunten rondom zijn gedrag en hij haalt hoge cijfers. De mentor vraagt wat zijn doelen zijn voor de komende tijd. Dan gebeurt het. ‘Een hoger cijfer voor biologie en meer focus’, antwoordt hij. De mentor vraagt door. Hij vertelt dat hij soms afgeleid wordt door gedoe in de klas en dat hij vindt dat hij dat minder moet laten gebeuren.’ Hier is de hoge lat. Ik hoop dat de mentor ‘m ook ziet en dat hij zal uitleggen dat het vervelend is om afgeleid te worden, maar best logisch in een klas waar veel speelt op gedragsniveau en met zijn gevoeligheid. Dat de leerkrachten zullen kijken naar de klassenindeling en dynamiek en naar hoe ze hem kunnen helpen. Maar de lat blijft onzichtbaar. Samen vullen ze in wat hij gaat doen om zijn focus te verbeteren. De aandacht verschuift naar het hogere cijfer voor biologie, waar hij gemiddeld een zeven en een half voor staat. Ook hier worden doelen voor opgesteld. Eerder beginnen met leren, beter opletten in de les en nog meer dingen die, in mijn ogen, al prima gaan.

Ik kijk naar dit tafereel en vraag me af wat mijn rol als ouder is. Zal ik een vraag stellen of een opmerking maken? Ben ik de enige in dit lokaal die doorheeft dat zojuist een stukje hoogbegaafdheid zich liet zien?

Je eigen hoge lat leren (h)erkennen is een belangrijke levensles. In plaats van hem af te wijzen, helpt het als je begrijpt dat hij bij je hoort. Én dat je met die lat iets vraagt van jezelf wat soms wel en soms niet zal lukken. Hij daagt je uit om je potentie aan te boren, maar kan je ook verlammen.

Als ik ’s avonds nog even naast zijn bed zit vraag ik hoe hij terugkijkt op het gesprek en naar de opgestelde doelen. Hij grinnikt en zegt: ‘Het is maar een voortgangsgesprek mam, leg je lat niet zo hoog’.

Delen mag!
Twitter
Visit Us
LinkedIn
Share