Het sterfbed van mijn hoogbegaafde moeder
Als je ontdekt dat je kinderen hoogbegaafd zijn, komt beslist het moment waarop je ook met andere ogen naar je eigen geschiedenis gaat kijken en naar die van de generaties voor jou.
‘Uw moeder is zo.. breedsprakig.’ Het blijft even stil. Ik hoor ongemak in de stem van de huisarts. ‘Ik heb bewondering voor hoe u dat doet, u heeft zoveel geduld. Ik vind de gesprekken met uw moeder moeilijk, misschien ben ik te ongeduldig’, vervolgt hij. ‘Ja’, antwoord ik opgelucht. ‘Ik merkte al zoiets.’ Ik ben blij met zijn openheid en dat we elkaar even alleen spreken. Sinds mijn moeder weet dat ze niet meer beter wordt komt de huisarts regelmatig bij haar thuis. De bezoeken verlopen altijd op dezelfde manier. De snelheid waarmee de huisarts aanbelt, binnenstapt en gaat zitten verraden zijn haast, ook al doet hij zijn best om die te verbloemen. Mijn moeder voelt dit, raakt gespannen, maar zegt niets en vraagt of hij iets wil drinken. Omdat ze wil laten zien dat ze nog alles zelf kan, mag ik niet helpen. Ze loopt moeilijk en moet op weg naar de keuken even stoppen om op adem te komen. De huisarts vraagt hoe het gaat. In het gesprek dat volgt probeert hij krampachtig de kern te vinden en vast te houden en verdwaalt mijn moeder in alle zijpaden en mogelijke scenario’s in haar hoofd. Uiteindelijk rondt de huisarts af door een recept uit te schrijven en haar op het hart te drukken zich wat meer over te geven en te genieten van de tijd die er nog is. Mijn moeder knikt beleefd en als hij weg is zucht ze. ‘Aardige man, maar hij is zo druk dat hij volgens mij maar wat doet met die medicijnen, ik vertrouw het niet.’ De dagen daarna rommelt ze met haar medicatie, krijgt meer pijn, maar weigert hulp te vragen.
‘Vanuit wetenschappelijk onderzoek is duidelijk geworden dat kinderen drie basisbehoeftes hebben om tot leren en presteren te kunnen komen, namelijk relationele verbondenheid, competentie en autonomie’, vertelt de orthopedagoog. Ze begeleidt ons gezin sinds we weten dat onze kinderen hoogbegaafd zijn. Ik denk aan mijn moeder en hoe zij al vroeg in haar leven leerde niet op te vallen of om hulp te vragen. Er was niemand die haar leerde hoe ze om kon gaan met alles wat ze voelde. Haar intensiteit werd niet serieus genomen en niemand had oog voor haar creativiteit. Later werd ze naar de huishoudschool gestuurd, ook al wilde ze leerkracht worden. Haar wil was ondergeschikt aan de regels van de kerk, haar gezin en school. Zouden de drie basisbehoeftes een rol spelen in het contact met de huisarts en in haar (on)vermogen om zich over te geven?
De laatste weken van haar leven brengt mijn moeder door in een hospice. De verpleegkundigen en vrijwilligers kloppen keer op keer netjes op haar deur voor ze binnenkomen, maar mijn moeder raakt overprikkeld van het geluid. Het goedbedoelde wandelingetje door de tuin wordt afgebroken omdat het buitenlicht pijn doet aan haar ogen. Iedereen wil mijn moeder vertroetelen, maar het is haar te veel. Haar hele leven heeft ze zich aangepast aan wat haar omgeving en de maatschappij van haar verlangden, tot nu. Ze kan niet meer. Dan krijgt ze onverwacht een groot cadeau. De huisarts van het hospice verstaat haar hulpkreet. Voor het eerst in haar leven voelt ze zich gehoord.
Als we een week later een gesprek hebben met de SCEN-arts, die het euthanasieverzoek moet beoordelen en die vraagt naar het levensverhaal van mijn moeder, ontvang ook ik een groot cadeau.
‘Ik hou eigenlijk wel van buiten de lijntjes kleuren’, zegt mijn moeder met een ondeugende blik. ‘Iedereen probeerde me in een hokje te plaatsen, maar het is niemand gelukt.’ Deze woorden heeft ze nog nooit uitgesproken, zeker niet naar mij. Het is alsof ik mijn moeder voor het eerst helemaal ontmoet. Dat wat ik als kind altijd voelde, maar niet kon benoemen, laat zich eindelijk zien. Ik sla haar woorden en blik op in mijn geheugen. Voor haar kleinkinderen.