Even voorstellen… Marrigje de Bok

Mijn vader en moeder leerden elkaar kennen op een krantenredactie. Moeder moest stoppen toen ze gingen trouwen (!), vader groeide door tot een zeer gewaardeerd parlementair redacteur, zetelend op een steenworp afstand van het Binnenhof.

Interesse in de politiek heeft hier een generatie overgeslagen, (mijn zoon volgt vanaf zijn 8e de binnen- en buitenlandse politiek en kan er uren over bomen), maar de liefde voor het gesproken en geschreven woord heb ik duidelijk van mijn ouders geërfd. Op school al vond ik het heerlijk om spreekbeurten te houden en werkstukken te maken.

Toch vond ik niet één, twee, drie mijn weg in het werkende leven. Achteraf, ik hoorde pas rond mijn 40e van het begrip, zie ik kenmerken van hoogbegaafdheid in het pad dat ik ging om te vinden wat ik echt wilde doen.

Ik wilde schrijven en spreken, dat was simpel. Maar waarover? Ik studeerde Frans en deed het niet slecht, maar andere studenten, van deels Franse afkomst of samenwonend met een Franse vriend, hadden de taal veel beter onder de knie. Zolang ik nog fouten maakte in de subjonctief, kon ik mezelf niet professioneel noemen. Ik hield van de existentialistische literatuur, Sartre, Camus, de Beauvoir. Maar daar waren kasten over vol geschreven, wie was ik om daar iets aan toe te willen voegen? Ik verdiepte me in de immigrantencultuur in Frankrijk en kwam zo op het interessante terrein van de multiculturele samenleving in Nederland. Ging naar boeiende debatten in de Balie in Amsterdam en o, ik wilde ook wel op dat podium zitten, maar ja, al die mensen die daar zaten, wisten vast veel meer dan ik.

Perfectionisme dus. Angst om fouten te maken en tekort te schieten. Pas recht van spreken denken te hebben als ik alles weet van een onderwerp. En tegelijk moeite om te kiezen, er waren zoveel interessante onderwerpen! Een leraar op mijn middelbare school zei eens in een lezing dat voor begaafde jongeren het risico van versnippering dreigt. Van alles wat te doen, omdat ze zoveel kunnen en er zoveel is dat hun aandacht trekt. Die zinnen zijn mij altijd bijgebleven.

Toch ben ik op enig moment begonnen met schrijven, over onderwerpen die ik vond via mijn werk, het tolken in asielzaken. Immigratie, mensenrechten, de multiculturele samenleving. De volgende stap zette ik toen mijn schoonzus vroeg of ik wilde bijspringen voor het tijdschrift Talent – het eerste tijdschrift over hoogbegaafdheid. En misschien had ik eenvoudigweg genoeg vertrouwen in mijn schrijftalent en was het daarom dat ik het aandurfde om over een onderwerp waar ik zelfs nog nooit van had gehóórd, stukken te gaan schrijven.

Het balletje rolde verder. We kregen een zoon, die bleek hoogbegaafd te zijn. Hij liep vast op school en ik las alles om de kluwen waarin we daardoor belandden, te ontwarren. Ik ontmoette voor mijn interviews en reportages mensen van een nieuwe opleiding tot hb-specialist en besloot die te gaan volgen. In 2015 zette ik mijn buro ‘vanhnaarb’ in Baarn op, waarmee ik  plusgroepen voor kinderen en trainingen voor ouders organiseer, advies en begeleiding bied, presentaties geef, tekstwerk doe en artikelen schrijf.

De ontdekking in retrospectief van mijn eigen hoogbegaafdheid én de ontwikkeling van mijn hoogbegaafde zoon, die na een hobbelige basisschooltijd nu als een vis in het water op het gymnasium zit, verdiepen mijn geleerde kennis met een ervaringsdeskundigheid die ik heel bewust inzet bij het begeleiden van ouders en kinderen in hun ontdekkingstocht van hoogbegaafdheid. En wat is dat een prachtig werk!

 

Delen mag!
Twitter
Visit Us
LinkedIn
Share

Laat een Reactie achter